Welke kleur zullen de kittens krijgen?

Een rode kat is altijd een kater en een lapjeskat is altijd een poes, wordt vaak gezegd. De basiskleur (zwart of rood) van een kat is gekoppeld aan het DNA. Het DNA bepaalt het geslacht van een kat. Een kat heeft 2 geslachtschromosomen, één van de vader en één van de moeder. Een poes heeft de chromosomen XX en een kater XY. Elk X-chromosoom heeft één basiskleur in zich. Daarom kan een poes 2 kleuren samen hebben (zwart en rood!), een kater kan maar één kleur overerven.

Elke kat draagt in zijn genen de basiskleur rood en/of zwart mee. Hiermee is natuurlijk lang niet alles gezegd want we zien katten in honderd verschillende tinten en aftekeningen. Dit wordt veroorzaakt door andere genen in het DNA van de kat. Zo zijn er genen die verdunning van de kleur geven, rood wordt dan crème. Ook zijn er genen die witte vlekken geven, een tabby/cypers patroon of juist een effen kleur. Het ene gen is dominanter dan het andere, hierdoor is er een grote verscheidenheid.

Nog even terug naar de rode kater en de lapjeskat. Een lapjeskat (zwart en rood) moet dus inderdaad wel een poes zijn. Slechts sporadisch zien we een lapjeskater. Er is dan genetisch of in de ontwikkeling iets fout gegaan, deze katers kunnen bijvoorbeeld 3 geslachtschromosomen hebben: XXY. Wat de rode kater betreft, dit is minder vanzelfsprekend. Ook een poes kan volledig rood zijn. Zij moet dan wel op beide X-chromosomen de basiskleur rood hebben. De kans is dus wel wat kleiner: een rode poes moet een rode vader hebben en een rode of lapjesmoeder.
De kleur van een kat is net als bij mensen afhankelijk van verschillende factoren.